Titel: Webquest Discriminatie
Onderwerp: Discriminatie
Schooltype: Basisonderwijs
Groep: 8
Vakgebieden: Levensbeschouwing, Taal, Drama en Beeldende vorming.
Uitvoering: Het maken van de opdrachten in de webquest individueel en in groepen.
Tijdsinvestering: De kinderen hebben ongeveer 3.5 uur nodig. Dit verspreiden is een aanrader.
Opbrengsten: Levensbeschouwelijke ontwikkeling, taaleducatie, beeldende kennis en het eind product is de presentatie.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Deze webquest gaan de kinderen aan de slag met het behalen van de volgende doelen:
- Na deze les kunnen de leerlingen de betekenis beschrijven van de volgende woorden: racisme, vooroordelen en Discriminatie. (opdracht 1)
- Na deze les kennen de leerlingen verschillende symbolen/tekens die passen bij (anti) discriminatie. (opdracht 2)
- Na deze les hebben de leerlingen nagedacht over hoe discriminatie kan stoppen en hoe ze dit kunnen verbeelden. (opdracht 3)
- Na deze les hebben de leerlingen geoefend met het houden van een levensbeschouwelijk gesprek en weten zij wat het inhoud. (opdracht 1)
Om deze doelen te bereiken heb je natuurlijk opdrachten nodig. De opdrachten staan beschreven bij het kopje opdrachten. De middelen die ik gebruik om er voor te zorgen dat elk kind voldoet aan de doelen zijn de volgende:
Doel 1:
- Het introduceren van de webquest doe ik via het digibord.
- De kinderen gebruiken hun tablets om mee te kijken en om benodigdheden op te zoeken via de bronnen.
- Ook de werkbladen zelf zijn voor de kinderen handig. Hierdoor weet je dat de kinderen bezig zijn en kan je makkelijker zien hoe ver de kinderen zijn.
Doel 2:
- De kinderen gebruiken opdracht 2 om dit doel te bereiken. Voordat deze les begon, heb ik de concierge een brief binnen laten brengen van Gerard Jacobsen. Deze meneer is de leider van de PTD (Partij Tegen Discriminatie).
- De kinderen gebruiken hun tablets om de webquest op te straten en de bronnen te gebruiken. Verder gaan zij zelf aan de slag met de middelen die staan aangegeven bij handelingen opdracht 2.
Doel 3:
- De kinderen gebruiken hun tablets om de webquest op te zoeken en de bronnen te gebruiken.
- Op het digibord zet ik de eisen van het toneelstuk neer.
- De kinderen mogen voorwerpen gebruiken uit de klas mits zij bruikbaar zijn en niet in gevaar komen.
Doel 4:
- De kinderen gebruiken het werkblad en hun brein om het levensbeschouwelijke gesprek gaande te houden en bij het onderwepr te blijven. Als ik merk dat de kinderen afgeleid worden, zal ik de kinderen hierop attenderen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Deze doelen dragen bij aan de sociaal-emotionele ontwikkeling, omdat de leerlingen samen werken tijdens alle opdrachten. In de opdrachten wordt duidelijk gemaakt dat iedereen een gelijk aandeel moet hebben aan de eindproducten.
Deze doelen dragen ook bij aan een morele ontwikeling. De kinderen gaan dankzij het onderzoek en de andere opdrachten nadenken over hun eigen handelen. Wat is goed om te zeggen en wat is slecht om te zeggen.ZIj gaan hierbij kritisch denken.
Deze doelen dragen als laatst ook bij aan een levensbeschouwelijke ontwikkeling. De kinderen gaan opzoek naar hun eigen identiteit, maar richten zich daarbij sterk op de reacties en meningen van volwassenen in hun omgeving. Ook gaat het kind in deze fase letterlijke verhaken verbinden aan eigen ervaringen en eigen denken. Dankzij de opdrachten en de bronnen krijgen de leerlingen genoeg infomatie over discriminatie. Zij gaan zichzelf verdiepen en houden een levensbeschouwelijk gesprek van ongeveer 8 minuten.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Schepper, J beschrijft dat basisvaardigeheden erg belangrijk zijn. Ik heb gekozen om vijf basisvaardigheden terug te laten komen in deze webquest. Dit zijn verkennen, redeneren, verbeelden, handelen en transcendentie zien.
Verbondenheid beleven hoort er ook bij, omdat zij de hele webquest bezig zijn in de groep waar zij al jaren inzitten.
Deze basisvaardigheden komen als volgt in de webquest naar voren:
Verkennen:
De kinderen verkennen het internet en maken zo de opdachten. Ook hebben de leerlingen in tweetallen een levensbeschouwelijk gesprek. De kinderen verkennen ook hun eigen kennis en kunnen dit vertalen naar een eindontwerp.
Redeneren:
De kinderen zijn tijdens het levensbeschouwelijk gesprek aan het praten over discriminatie. Herbij moeten zij hun bevindingen kunnen redeneren. Praten is een belangrijke vaardigheid.
Verbeelden:
Tijdens de tekenopdracht en het maken van een toneesltuk gaan de leerlingen aan de slag met het verbeelden van hun bevindingen.
Handelen:
De kinderen zijn de gehele webquest bezig met handelen. Ook samenwerken en overleggen is belangrijk tijdens het handelen.Zij handelen voornamelijk in een groep. De kinderen moeten rekening houden met de andere groepsleden. Verbondenheid beleven hoort er ook bij, omdat zij de hele webquest bezig zijn in een groep.
Transcendentie zien:
De kinderen gaan denken/verwijzen in/naar symbolen bij het onderwerp discriminatie. Bij de tekenopdracht moeten zij verschillende symbolen schetsen en daarna een groot logo maken voor een partij tegen discriminatie. Ook moeten zij tijdens de presentatie denken aan het uiten van gevoelens en het op de juiste wijze uitvoeren van lichaamsuitdrukkingen.
De bovenstaande basisvaardigheden zijn niet voor niets gekozen. ZIj zijn makkelijk te koppelen aan activerende werkvormen. Als je activerende werkvormen gebruikt, vinden de leerlingen het prettiger om mee te doen. Doordat de leerlingen actief bezig zijn, gaat het verkennen makkelijker. Zij verkennen de webquest en de informatie makkelijker als dit op een leuke manier wordt aangeboden. Ook redeneren wordt interessanter, omdat de leerlingen actief bezig zijn in een groep. Zij kennen elkaar al jaren. Dit praat makkelijker. Verbeelden is eenvoudig om te ontwikkelen als je actief bezig bent. Handelen gaat over kiezen, uitvoeren en doorzetten. Als de kinderen actief bezig zijn, gaat het doorzetten makkelijker, doordat zij al actief bezig zijn. De rest van de groep gaat ook door. Transcendentie is symbolische denken. De kinderen zijn actief bezig met het zoeken en tekenen naar symbolen en tekens. Hierdoor ontwikkelen zij het zien van transcedententie.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ik heb in deze webquest expres gekozen voor het vakgebied van kunst, omdat deze klas veel doet aan kunst en zich zo het best kan ontwikkelen. Zij doen het graag en vinden het niet erg om te presenteren. De kinderen werken in de vakgebieden beeldende vorming en dans/drama.
Beeldende vorming komt terug in het tekenen/ontwerpen van een logo voor de PTD.
Drama komt terug in de eind opdracht. De kinderen moeten hierbij presenteren en daar komen een aantal acteerregels bij te pas.
Maak jouw eigen website met JouwWeb